Kinderen spelen samen, ze botsen en verzoenen weer, dat zijn dagelijkse gebeurtenissen in kindercentra. Botsingen zijn belangrijke, maar soms ook lastige momenten. Lastig ook vaak om met de ouders te bespreken. Hoe denken ouders over het omgaan met botsingen van kinderen? En hoe kun je als begeleid(st)er hierover met hen communiceren? Dit is het laatste in een reeks van vier artikelen.Ouders willen dat hun kinderen respectvolle volwassenen worden, die rekening houden met anderen en kunnen omgaan met regels. Wat doen ouders bij conflicten tussen kinderen? Welke aanpak hanteren ze? En wat willen ze daarmee bereiken? In het onderzoek ‘Kijken, kijken, kijken. Samen spelen, botsen en verzoenen’ vertellen moeders – na het zien van een videofragment – hoe zij zouden reageren in een conflictsituatie tussen kinderen die escaleerde in slaan en schoppen en eindigde met een hard huilend jongetje. De leidster had niets gezien en kwam op de kinderen af op het moment dat zij het jongetje hoorde huilen.
Reactie van een moeder:
‘Waarom doet de leidster niets?Schoppen en slaan mag echt niet van mij.Wat ik zou doen , ik zou ze uit elkaar halen. Ik zou ze in een stoel apart zetten, na een kwartier of later mogen ze weer samen gaan spelen. Daarna zou ik uitleg geven aan de kinderen en de kinderen om uitleg vragen. Wat ik daarmee wil bereiken, is dat ze gaan nadenken over wat ze hebben gedaan. Ik vind het uitleg geven belangrijk want anders denken de kinderen dat het goed is wat ze hebben gedaan. En omdat ze anders niet weten waarom ze straf krijgen.
’Nog een moeder:‘
Ik ben het er niet mee eens dat de leidster alleen ingaat op het jongentje dat aan het huilen is. Wanneer je alleen het slachtoffer gaat troosten, dan creëer je haatgevoelens in het groepje kinderen. Zij zien dat de leidster het kind troost, aandacht geeft, knuffelt en optilt, dat creëert jaloezie bij die kinderen. Ik vind dat ze alle kinderen aandacht moet geven en betrekken. Dus niet alleen het slachtoffer, maar ook de daders, want dan weten ze dat ze ook als persoon iets waard zijn en anders begrijpen ze het niet.’ De eerste moeder in dit voorbeeld zou eerder ingrijpen in het conflict dan de leidster in de video deed. Zij zou de kinderen uit elkaar halen en uitleggen waarom ze dit gedrag niet goed vindt. Daarna zou ze met de kinderen praten en om uitleg vragen. Zij hanteert verschillende rollen: de ‘beschermster’ die veiligheid biedt aan de kinderen door ze uit elkaar te halen en de ‘baas’ die vriendelijk stuurt door uitleg te geven over de regels. Deze rollen bij het omgaan met botsing worden uitgelegd in artikel 3 van deze serie (Kiddo 1-2006, p. 5).De tweede moeder in dit voorbeeld bekijkt het hele groepje kinderen. Zij vindt dat alle kinderen – slachtoffers én daders – aandacht moeten krijgen en uiteindelijk weer samen moeten spelen. Zij gebruikt de rol van de beschermster door álle kinderen veiligheid te bieden. In de rol van de bemiddelaarster gaat zij in op de emoties van alle kinderen, zij ‘tovert met gevoelens’ en wil daarmee bereiken dat ieder kind zich gezien en gewaardeerd voelt.
Ouders als bemiddelaars
Een ander voorbeeld uit het onderzoek laat zien wat ouders doen in een conflict over een autootje. Dit videofragment toont Jim die speelt met een brandweerauto en Otto die veel en langdurige pogingen doet om ook een keer met de auto te mogen spelen. Een moeder reageert:‘Ik zou wachten tot een van hen naar mij toe zou komen. Ik zou niet meteen de auto hebben gegeven. Ik zou aan het kind vragen “Ik weet dat het jouw auto is, maar mag hij straks ook met jouw auto spelen?” Ik wil dat ze ook leren voor zichzelf op te komen. De ene heeft iets van ‘Nee het is mijn auto en je krijgt hem niet.” De andere moet toch leren geduld te hebben.’Een andere moeder zegt:‘Als ik aan het kind zou merken dat hij het echt niet leuk vindt, zou ik wel proberen te bemiddelen. Dan zou ik met zijn allen naar een oplossing zoeken. En als ik daar bij zou moeten zitten dan zou ik dat wel even doen.Waarom? Ik wil graag dat ze leren dat het ook anders kan. Dat ze leren dat ook een kind dat vaak toegeeft, niet altijd zal toegeven en dat je dan zelf naar iets anders moet zoeken. Ze moeten leren dat ze niet altijd de baas kunnen spelen over andere kinderen.’Nog een reactie van een moeder:‘Ik zou tegen dat jongetje zeggen: “Mag hij er ook mee spelen?” Ik heb daar respect voor, dat een kind zo lief en rustig blijft vragen of hij er ook mee mag spelen. ‘Ik heb medelijden met dat kind, hij achtervolgt hem al een hele poos, zonder gewelddadig te zijn eigenlijk. En als dat jongetje er ook mee mag spelen dan kunnen ze samen spelen. Waarom ik dit zou doen? Kinderen moeten leren delen en samen spelen.’Alle moeders in het onderzoek leggen bij deze situatie van schoppen en slaan de nadruk op het leren van regels, van waarden en normen. Alle moeders hanteren ook de bemiddelende rol. Maar ze doen dit met verschillende pedagogische doelen: om te leren dat iets niet mag; om zelf conflicten op te lossen; om samen te spelen en empathie te ontwikkelen; om te leren voor zichzelf op te komen; om te leren iets negatiefs te verdragen en geduld te hebben.
Beeldvroming:
Wat is er opmerkelijk aan deze bevindingen? Vaak kijken we – als het gaat om de opvoeding door ouders – eerder naar de verschillen tussen onszelf en de ouders dan naar de overeenkomsten. Dit kan leiden tot eenzijdige beeldvorming, veralgemeningen en vooroordelen. Of het nu om moslims gaat, om hoogopgeleide tweeverdieners of alleenstaande ouders, de leden van zo’n groep worden makkelijk over één kam geschoren. Van één enkele gebeurtenis met personen uit een bepaalde groep stap je over op een conclusie over de hele groep.
Beeldvorming kan je in de weg zitten als je een gesprek wilt aangaan met ouders. Wat je kan helpen is eerst te kijken naar de overeenkomsten tussen de ouder en jezelf, in plaats van naar de verschillen. Probeer ook elke ouder als een uniek individu te zien, en niet als deel van een bepaalde groep. Een voorbeeld.Tako is deze week voor de tweede keer behoorlijk gebeten door een kind in je groep. Aan het einde van de dag bij het ophalen vertel je aan Tako’s moeder wat er is gebeurd: dat jij zodra je de botsing zag, erop af ging, Tako hebt getroost, dat je daarna Jordy die beet apart hebt genomen en daarna met beide kinderen samen bent gaan spelen om te voorkomen dat Tako bang wordt voor Jordy. Je hebt dus alle leidstersrollen gehanteerd bij het omgaan met conflicten: de beschermster (veiligheid voor Tako en troost), de baas (duidelijkheid van regels ‘elkaar geen pijn doen’) en bemiddelaar (weer samen spelen).De moeder reageert boos en verontwaardigd. Het is al de tweede keer deze week. Had jij als leidster niet beter kunnen opletten? Is Tako wel veilig in het kindercentrum? Het is niet makkelijk om zo’n reactie open en onbevooroordeeld te ontvangen. Probeer eens te kijken naar de overeenkomsten tussen de moeder en jou. Jullie willen beiden dat Tako in een veilige, plezierige omgeving speelt in het kindercentrum, maar hoe bereik je dat? Vraag eens advies aan de moeder. Hoe zou zij dit aanpakken als zij zo’n botsing thuis meemaakte tussen Tako en een vriendje? Je spreekt hiermee de moeder aan op haar opvoedingsdeskundigheid en op het feit dat zij Tako het beste kent. In de rollenspellen die we in de training ‘Samen spelen, botsen en verzoenen’ deden, werkte deze aanpak vaak verrassend: er komt een echt gesprek op gang, de ouder voelt zich serieus genomen en denkt mee. En zo ben je bezig met het maken van gezamenlijkheid tussen de ouder en jou. Net zoals je ‘samen maakt’ met de kinderen in je groep.
In gesprek met ouders
Vraag ouders om informatie en vraag hun mening over de opvoeding van het kind. Elke ouder is anders en heeft een eigen aanpak. Vaak vullen we al in wat de ouder vindt of doet, zonder het expliciet te hebben gevraagd. Zie de ouder als individu en niet als onderdeel van een groep. Als je bijvoorbeeld iets weet over de pedagogische aanpak van één Marokkaanse moeder , maak het dan niet te snel algemeen, want dat kan leiden tot misverstanden en vooroordelen. Begin met kijken naar overeenkomsten tussen jou en ouders, in opvoedingsdoelen en in pedagogische aanpak. De belangrijkste overeenkomst is dat jullie allebei het kind. Van daaruit kun je kijken naar de onderlinge verschillen. Je ziet dan vaak dat je hetzelfde wilt bereiken als de ouder, alleen op een andere manier.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten